De Mansjes

Familie geschiedenis : De Mansjes
Onderstaande artikel is geplaatst in de Brandhoutkrant van buurtvereniging de sprokkelaars in Juli 2014. De tekst is ongewijzigd geplaatst, echter is het artikel aangevuld met enkel extra foto’s.

De Mansjes, meer dan 100 jaar ‘Sprokkelaars’

Door : Wim Bindels

Op verzoek van de redactie heb ik me weer gezet aan een verhaaltje over een in de buurt bekende familie. Na het ook in boekvorm uit gegeven mooie verhaal van Leon Kamps en Geert Barten, heb ik gekozen voor de familie Mans. Net voor 1900 vestigde de eerste Mans zich aan de Bloemenstraat. Het was de op 24 februari 1867 in het midden-Limburgse Heel en Panheel geboren Peter (roepnaam Piet) Mans. Bij aannemer Coolen was hij aanvankelijk als voerman werkzaam bij het verleggen van de een bocht in de Maas bij Milsbeek. Na het gereed komen van de werkzaamheden besloot zoals bekend deze aannemer met gebruikmaking van de vrij gekomen klei een steenfabriek aan de Bloemenstraat te starten. Voerman Peter Mans bleef hem trouw voor het transport van de klei en de gebakken stenen. Het feit dat hij inmiddels zijn vrouw Sientje Bindels, een dochter even noordelijker gelegen boerderij ‘De Högt’ had leren kennen en er mee was getrouwd daar zeker aan hebben bij gedragen.

Aannemer Coolen

Nadat ze in 1897 waren getrouwd en op de Panoven een keuterijtje hadden gehad en waren afgebrand, kocht men op 5 juni 1898 van Wim van de Högt (Bindels), een broer van Sientje, een perceel bouwland, groot 20 aren op ‘De Zaale’ voor de prijs van f 140,–aan de Bloemenstraat. Ooit moet op “De Zaale” in de periode van 1830 tot 1877 een huis hebben gestaan dat aanvankelijk bewoond werd door de weduwe Elisabeth Hendriks. V.d. Heuvel en later door Derk Spikmans. Dit huis moet in 1877 zijn afgebroken. Het perceeltje dat Piet Mans toen kocht was schuin tegenover de oude veldoven van de steenfabriek gelegen. Piet en Sientje bouwden hierop het huis dat nog steeds de Bloemenstraat siert en nu als boerderijwoning wordt bewoond door Chris Baltussen.

Woonboederij van Piet en Sientje

Piet bleef als voerman op de steenfabriek werken. Sientje runde het keuterijtje annex bierhuis (een bierhuis was een horecabedrijfje met verlof A) waar vooral door de arbeiders van de steenfabriek de dorst werd gelest. Volgens de Drankwet van 1904 mocht bij een verlof A in tegenstelling tot bedrijven die een z.g. volledige vergunning hadden, alleen zwakalcoholische dranken worden verschud. Dat wil niet zeggen dat er onder de toonbank voor de vaste klanten geen sterke drank aanwezig was. Hier moet volgens mijn vader altijd Piet-oome nog ooit enkele dagen voor ‘vast’ hebben gezeten. De genoten consumpties werden door de week vaak ‘aan de lat’ gezet. Als het loon op het einde van de week in het tuutje zat werd er dan afgerekend. Het bleef vaak niet bij het betalen voor de al in de loop van de week genuttigde biertjes. De zwaar uitgesleten stenen trap naar de oude kelder in de huidige woonboerderij is het bewijs dat hier vroeger heel vaak naar het gekoelde bier moet zijn gelopen.
Piet en Sientje boerden, mede dankzij de inkomsten van het bierhuis, goed. In 1926 kochten ze van een zekere Gradje Spikmans, een nazaat van de eerder genoemde Derk, het boerderijtje aan de overzijde van de weg en werd het keuterijtje uitgebreid tot een echte boerderij . Zelf bleven Piet en Sientje altijd wonen in het door hun zelf gebouwde huis. De oude boerderij aan de overzijde met de daarachter gelegen weilanden werd door Piet en Sientje als stalling voor het vee gebruikt.

De boerderij

Verder diende het in de loop der tijd als woning en bedrijfsruimte voor meerdere kinderen. Twee van de kinderen startten er een eigen bedrijf. Zo woonde en ‘schoesterde’ zoon Sjang er voordat hij in 1937 in de nieuwe dorpskern aan de Kerkstraat een eigen woning met bedrijfsruimte bouwde. Zoon Frans begon in het bijbehorende en nog steeds aanwezige schop , een transportbedrijfje. Nadat zoon Piet in 1937 was getrouwd werd het woongedeelte door hem als huisvesting van zijn gezin gebruikt.

Het huwelijk van Peter en Sientje werd gesierd met 8 kinderen. Zoon Harrie, huwde met Nellie Lamers uit Gennep en, nadat zij was overleden, met haar zus Stien. Hij trouwde in bij het boerderijtje aan de Baasestraat in Ottersum en bouwde na de Tweede Wereldoorlog met de ruilverkaveling een nieuwe boerderij aan de Biezendijk. Dochter Lies trouwde met Jan Kamps uit Ottersum en hadden daar een boerderijtje aan de Aldonksestraat. Piet, Sjang en Frans bleven na hun huwelijk met resp. Drika Smits uit Middelaar, Marie Janssen (Fen) en Bertha Vos in Milsbeek wonen. Piet zoals gezegd in de boerderij aan de overkant van het ouderlijk huis, Sjang aan de Kerkstraat en Frans bouwde aan de Bloemenstraat een nieuwe woning. Wim en Marie bleven ongehuwd en bleven altijd wonen in het ouderlijk huis aan de Bloemenstraat. Het in 1912 geboren jongste zoontje August overleed helaas al in zijn 2e levensjaar.

Familie Mans

Zoon Piet trad in de voetsporen van zijn vader en werd ‘voerman’ bij de steenfabriek. Hij bracht de Milsbeekstenen over heel Nederland, en zelfs daar buiten, op de plaats van bestemming. Uit zijn huwelijk met Drika Smits uit Middelaar werden 5 kinderen geboren Pierre, Marinus, Frans, Jenny en Riet. De eerste 3 zijn helaas al overleden. Jenny is nog Sprokkelaar en woont in het de nieuwe huis dat op de plaats van het oude boerderijtje is gebouwd en exploiteert daar de camping ‘De Bloemenkamp’. Wim en Marie bleven tot aan hun dood wonen in het ouderlijk huis aan de Bloemenstraat. De landbouwgronden van hun langs de Bloemenstraat en het Sprokkelveld werden door de gemeente in de zestiger jaren tot bouwgrond bestemd. De boerderij werd langzaam af gebouwd en op de grond van de boerderij werden in totaal een 22-tal woningen voor Sprokkelaars gerealiseerd. Mede daardoor konden ook een aantal (klein) kinderen van Piet en Sientje in de loop der jaren Sprokkelaar worden.

Kleinkind Frans Kamps werd dat overigens op een andere wijze Sprokkelaar en wel door zijn huwelijk met Martha Cuijpers. Ze trouwden in bij de ouders van Martha en wonen er nog steeds. Zijn zus Ciska werd groot gebracht in de Bloemenstraat bij haar Oma en de ongehuwde oom Wim en tante Marie. Dat was ook het geval met Thea, een van de dochters van Sjang.

Laatste koe

Zij erfde het ouderlijk huis en bouwde met haar man Sjaak Kersten later in de tuin daar van een nieuwe woning en woont er nog steeds. Op de grond van Oom Wim en tante Marie aan de Bloemenstraat bouwden ook Nelly, de oudste dochter van Sjang, met haar toenmalige echtgenoot Piet van de Ven de woning waar nu dochter Astrid (gehuwd met Frank Verbeek) woonachtig is. Ook zoon John v.d. Ven en Ria van Beek-Mans (een dochter van Sjang) zijn nog Sprokkelaars. Ook Willie Mans (een zoon van Harrie) en Frans(je) Mans, een van Frans, hebben nog enige tijd Sprokkelaar geweest. Kleinzoon John v.d. Ven is sinds enige jaren lid van de stichting Cultuurbehoud Milsbeek en lid van de werkgroep Genealogie. Hij heeft de stamboom van de Mansjes uit gezocht en deze tref je hier onder aan.

Naschrift :
De stamboom van “De Mansjes” is van de hand van John van de Ven en gaat terug tot het jaar 1580 maar voor de duidelijkheid vanaf het jaar 1768 weergegeven, lid van de werkgroep genealogie van de stichting Cultuurbehoud Milsbeek. Verder is Teun Theunissen, eveneens lid van deze werkgroep, mij behulpzaam geweest bij het onderzoek naar de eigendomshistorie van “De Zaale” . Ook zijn familie van moeders kant (de familie Koenen) hadden hier vroeger bezittingen.